Het leven kabbelt voort
De naam van Louis de Bernières (1954) doet vermoeden dat de auteur Frans is. Na het lezen van de roman Captain Corelli’s Mandolin zou je zweren dat hij een geboren en getogen Griek is (met wellicht een Italiaanse voorouder?) en naar aanleiding van Red Dog en Blue Dog zou het niet gek zijn als je denkt te maken te hebben met een volbloed Australiër. Het moge duidelijk zijn: Louis de Bernières kruipt makkelijk in de huid van karakters met een andere nationaliteit dan de zijne. In So Much Life Left Over, het vervolg op The Dust That Falls from Dreams uit 2015, is dat evenwel niet nodig want de roman is – hoewel deze zich gedeeltelijk in Sri Lanka (toen nog Ceylon) en Duitsland afspeelt – op en top Brits. Net als de auteur.
Het leed van de personages zit besloten in de titel. De oorlog (WOI) is voorbij en het leven gaat door: wat nu? Het gros van hen worstelt met dit gegeven. Zij blonken uit in de oorlog, zijn gebroken door wat ze hebben meegemaakt of hadden simpelweg niet verwacht te overleven. Plotseling moeten zij weer een weg door het burgerleven navigeren. Rosie en Daniel verhuizen naar Ceylon om daar een nieuw bestaan op te bouwen, terwijl familieleden van hen op andere manieren proberen hun leven opnieuw zin te geven.
Soms kan je bij het lezen van een vervolgroman niet ontsnappen aan het gevoel dat je iets mist waardoor het moeilijk is om de verhaallijn en/of de personages helemaal te begrijpen. Dat is hier absoluut niet het geval. Iedereen heeft duidelijk een verleden waarin flink wat is voorgevallen, maar de auteur vult dit – waar nodig – in en de ontbrekende gedeeltes doen geen afbreuk aan de plot. Deze roman is prima los te lezen. Voor de lezers bekend met het eerdere werk van de auteur is het leuk om verwijzingen aan te treffen naar The Dust That Falls from Dreams en Dr. Iannis uit Captain Corelli’s Mandolin zijn opwachting te zien maken in een kleine rol.
Er gebeuren een hoop heftige dingen in de roman en sommige karakters houden er een weinig rooskleurige levensvisie op na. Doordat de auteur deze grootse ontwikkelingen afwisselt met kleine, herkenbare familiebeslommeringen wordt het echter nergens topzwaar. De lichtvoetige humor houdt het lekker luchtig terwijl de tragiek van sommige onmiskenbaar verdoemde personages ervoor zorgt dat het boek ook weer geen niemendalletje wordt. Kortom: er wordt geleden, maar er wordt eveneens gelachen.
Rosie verzucht:
“I did have some friends, such as Hugh’s wife, Gloria, but in general we all just drank sherry, talked about each other, and about home, and about what we had done it the war. It was as though we were already eighty years old in our thirties.”
Het voelt inderdaad alsof de personages minstens van middelbare leeftijd zijn in plaats van nog redelijk jong. Iedereen leeft in meer of mindere mate in het verleden en lijkt te verlangen naar vervlogen tijden, terwijl hun leven voortkabbelt. Dit is desalniettemin bijzonder aangenaam om te lezen. Dit komt mede door het plummy taalgebruik. Veelgebruikte bijvoeglijke naamwoorden zijn “blooming” of “bleeding”. Alles, inclusief de krachtermen, is zo heerlijk Brits dat het - zelfs als er doden vallen – bijna gezellig te noemen is.
Wat fijn dat het leven nog niet klaar is met Rosie, Daniel en de rest, en wat fijn dat wij erover mogen lezen! Nu is het hopen op nog meer lotgevallen van deze kleurrijke, ontroerende personages.
Reageer op deze recensie